Toen ik 7 was verhuisden wij naar Singapore. Mijn vader werd uitgezonden door de Nederlandse regering om daar te werken als stedebouwkundig adviseur. We hebben daar 2 jaren gewoond — en in mijn herinnering was het daar geweldig: altijd zon en buiten spelen, het leven van een expat-kind, engels spreken en chinees eten.
Voor mijn vader was het minder geweldig. Ik heb later beter begrepen hoe moeilijk het was om daar te werken: de mensen met wie hij moest werken waren helemaal niet blij met deze buitenlander en probeerde op alle mogelijke manieren zijn functioneren onmogelijk te maken.
Dat is destijds eigen grotendeels aan mij voorbij gegaan. Maar deze week had ik ineens een visioen van hoe dat geweest moest zijn. Het was alsof ik een kleine glimp mocht krijgen in dat complexe verleden.
Voor de gemeente Rotterdam was ik fotograaf de conferentie ‘Connecting Delta Cities’ fotograferen. Rotterdam is, net als veel andere steden, een stad die in een Delta ligt en die door de eeuwen heeft moeten leren omgaan met de bijbehorende problematiek die vooral veroorzaakt wordt door fluctuerende waterstanden. In deze tijden van klimaatverandering verdient dat natuurlijk veel aandacht.
In dit programma doen een flink aantal steden mee: New York, London zijn hele grote. Venetië uiteraard — maar ook Ho Chi Minh City (Vietnam).
Zo kwam het dat ik opeens in een overleg zat tussen Vietnamese bouwkundigen en Nederlandse ingenieurs. En dat was een levendig geheel. Die korte, opgewonden Vietnamezen, die nauwelijks engels spraken en dus vooral Vietnamees spraken — en die lange, nadenkende Nederlandse ingenieurs die vooral hun best deden om die Vietnamezen te begrijpen en nadenkend over hun kin wreven. Het ging over een project in Ho Chi Minh City waar die Nederlanders mee konden helpen, maar die Vietnamezen waren vooral bezig hun eigen visie uit te leggen.
Aan weerszijde van de kamer was een groep. In beide groepen was heel duidelijk welke man de leiding had: die sprak — en de rest van de Vietnamese delegatie hield vooral de mond. De leider oreerde, tekende, wuifde met zijn had over papier: ‘like this… like this…’ De Nederlandse ingenieurs luisterden nadenkend, keken bedenkelijk, stelden voorzichtig hier en daar een vraag. Af en toe gooide de leider zijn handen in frustratie in de lucht en gooide er een paar Vietnamese krachttermen uit.
Ik kon mijn vader zo zien: ook een lange, Nederlandse ingenieur, tot in de puntjes opgeleid en deskundig ter zake — tussen die kleine chinezen die helemaal niet zo’n behoefte hadden aan zijn input.
Het mooiste moment was toen een Nederlandse ingenieur aan de Vietnamese leider vroeg: “but is your design climate-proof?” De vietnamese leider was duidelijk niet bedacht op die vraag en deed alsof hij hem niet begreep. “But what if in the next few years the waterlevel rises?” vroeg de Nederlandse ingenieur. De Vietnamees begreep er niks van: “good design.. good design. No problem!” Deze interactie ging even zo door — totdat de Vietnamees zijn armen over elkaar deed en wegliep naar de andere kant van de ruimte, met een blik alsof het hem allemaal niet meer interesseerde. De groep bleef verbouwereerd achter. De Nederlandse ingenieur, die de indringende vraag had gesteld, greep zijn kans. Hij pakte de stift van het papier en gaf die aan een kleine, jongere dame en zei: “please, now you draw. I want to know what you think.” Zij had dit duidelijk niet verwacht en keek met grote vragende ogen terug. Maar toen ze zag dat de Nederlandse ingenieur het echt meende, begon ze te tekenen en te praten en vragen te stellen, eerst heel voorzichtig en zoekend, maar al snel met vaart en daadkracht — en ineens zag je de samenwerking ontstaan.
Een kleine selectie van andere leuke beelden van Connecting Delta Cities vindt u hier.