Vandaag is het Prinsjesdag. In een aantal nieuwsartikelen staat te lezen dat FNV oproept tot het stellen van minimumtarieven voor ZZP’ers — en dat ZZP’ers (volgens ZZP-Nederland) zelf die minimumtarieven niet willen. Deze ZZP’er denkt echter dat minimumtarieven een uitstekend en noodzakelijk idee zijn en legt graag uit waarom.
ZZP’ers zijn geen ondernemers
De flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft tot een enorme toename in het aantal ZZP’ers geleid. Het zijn er nu al meer dan een miljoen, en dat aantal blijft nog stijgen. “Onze leden zijn ondernemers, geen werknemers”, zegt ZZP-Nederland. Dit is onzin. De gemiddelde postbezorger en verpleegster zijn geen ondernemer. Zelfs de gemiddelde fotograaf en grafisch ontwerper is geen ondernemer. Ja, ze moeten ondernemen — maar dat maakt je nog niet een ondernemer. Er zijn er natuurlijk die dat ondernemen leuk vinden (ikzelf hoor daar bij) maar gemiddeld genomen is het meer iets ‘ingewikkelds’ dat er ‘nou eenmaal bijhoort’, en voor velen is het gewoon een noodzakelijk kwaad: de prijs die je betaalt voor een stukje vrijheid.
De gemiddelde ZZP’er kan helemaal niet onderhandelen
“Onze leden willen zelf over hun tarieven onderhandelen” zegt ZZP Nederland. Wellicht dat er een paar ZZP’ers zijn die dit leuk vinden. Ik vind het zelf altijd wel een leuke uitdaging. Maar het gros van de ZZP’ers vindt dit helemaal niet leuk en voelt zich constant uitgebuit. Er is sprake van een overduidelijk Calimero-gevoel: ik ben klein en zij zijn groot — en dat is niet eerlijk. De realiteit is dat ik als fotograaf regelmatig tegenover mensen zit die niets anders doen dan onderhandelen en die precies weten hoe ze het onderste uit de kan moeten krijgen. Je moet wel zeer sterk in je schoenen staan wil je daar goed mee om kunnen gaan.
De ZZP’er heeft bescherming nodig
Met ruim 1 miljoen ZZP’ers in Nederland is het naïef om te denken dat al deze mensen het gesprek met de opdrachtgever goed genoeg kunnen doen om er een redelijk bestaan uit op te bouwen. De realiteit laat dat ereen nieuwe armoede-klasse ontstaat. Opdrachtgevers met hun academisch geschoolde werknemers weten precies hoe ze ‘de kosten verder kunnen besparen’. ZZP’ers worden gemakkelijk tegen elkaar uitgespeeld en te vaak wordt hen een ‘slikken of stikken’ keuze voorgelegd. Er is een ‘race-to-the-bottom’ gaande: wie bereid is om voor een nog lagere prijs te werken, die krijgt de opdracht.
Minimumtarieven sluit onderhandelen niet uit
ZZP-Nederland stelt dat ZZP’ers geen minimumtarieven willen omdat ze zelf willen onderhandelen. Dit begrijp ik niet. Alsof het stellen van minimumtarieven betekent dat ik niet meer kan onderhandelen! Als fotograaf maak ik bijna dagelijks mee dat opdrachtgevers mij vertellen dat ‘die andere fotograaf het voor veel minder doet’. Mijn reactie: “Prima, maar ik doe het voor deze prijs.” Een minimumtarief is precies wat de naam zegt: een niveau waaronder de prijs in elk geval niet mag gaan. Daarboven zit nog alle ruimte. Als ZZP’ers dan zulke onderhandelaars zijn, zoals ZZP-Nederland stelt, dan hebben ze daar toch alle ruimte?
Er is behoefte aan een politieke partij die de belangen van ZZP’ers behartigt.
ZZP-Nederland stelt dat de FNV om minimumtarieven roept omdat ze haar slinkend ledenaantal weer wil laten groeien. Ik weet niet of dat de reden is, maar wel weet ik dat ik nooit mezelf bij de FNV zal aansluiten. De FNV is er om de belangen van werknemers te behartigen. Als ZZP-er ben ik een ander type persoon.
Maar evenmin voel ik dat ZZP-Nederland mijn belangen goed behartigt. Met haar weerstand tegen minimumtarieven speelt ZZP-Nederland alleen de grote opdrachtgevers in de kaart.
Nee, wat mij betreft is er op deze Prinsjesdag behoefte aan een nieuwe politieke partij. Met ruim 1 miljoen ZZP’ers valt het mij op dat hun stem nauwelijks te horen is in het politieke debat. In de programma’s van de verschillende partijen bungelen de ZZP’ers er een beetje bij: oh, ja, die zijn er ook nog. We hebben een partij die het bedrijfsleven vertegenwoordigt (VVD) en een partij die werknemers (arbeiders) vertegenwoordigt (PvdA); maar geen van beiden vertegenwoordigt de ZZP-er. Dat kan ook niet; omdat de ZZP-er niet echt een ondernemer is enerzijds; en anderzijds niet echt een arbeider is. Nee, de ZZP-er is een nieuw soort type in de Nederlandse economie — en die heeft vertegenwoordiging nodig in Den Haag.